1 | De aarde is niet alleen. |
2 | Er zijn zeven andere planeten. |
3 | Alle planeten draaien rond de zon. |
4 | De zon is een grote warme ster. |
5 | Er zijn twee soorten planeten. |
6 | De vier planeten het dichtst bij de zon zijn rotsachtig. |
8 | Jupiter en Saturnus zijn gasreuzen. |
9 | Uranus en Neptunus zijn ijsreuzen. |
10 | De aarde hoort bij de rotsachtige planeten. |
11 | Toch is er veel water op aarde. |
12 | Er is geen leven zonder water. |
13 | De maan draait rond de aarde. |
14 | Eens in de maand is het volle maan. |
15 | Dan zie je de maan als een grote knikker. |
16 | De andere keer zie je de maan als een dun sikkeltje. |
Lees: “De aarde is niet alleen .” (regel 1) Wat betekent deze zin hier? |
De aarde is samen met de maan. Er zijn meer planeten in ons zonnestelsel. Er is veel leven op aarde. Op de andere planeten is ook leven. |
Wat voor soort planeet is de aarde? |
Een planeet die vooral uit gas bestaat. Een planeet die vooral uit ijs bestaat. Een planeet die vooral uit rots bestaat. |
Waarom is er leven op aarde? |
Omdat er maanlicht is. Omdat er rotsen zijn. Omdat er warmte is. Omdat er water is. |
Hoe zien wij de volle maan? |
als een halve bol als een kleine komma als een ronde bol die kunnen we niet zien |
Wat is de bedoeling van deze tekst? |
je iets laten doen je informatie geven je laten lachen je overtuigen |