1 | Water stroomt naar beneden. Giet maar eens wat water |
2 | over een hoop zand, dan zie je wat we bedoelen. Als er |
3 | genoeg water is, vormt dat water samen een rivier. Als er in |
4 | zo’n rivier ineens een groot hoogteverschil is, stort het |
5 | water naar beneden, een afgrond in. Dat noemen we een |
6 | waterval. |
7 | De makkelijkste weg |
8 | Water houdt niet van moeilijk doen. Als het water door een |
9 | landschap stroomt, dan gaat het altijd van boven naar |
10 | beneden. Als het water een obstakel tegenkomt, een |
11 | rotsblok bijvoorbeeld, dan stroomt het er omheen. Het |
12 | water stroomt altijd via de weg waar het het minst |
13 | tegengewerkt wordt. |
14 | Slijten |
15 | Stromend water neemt zand en vuil met zich mee. Water |
16 | lijkt heel zacht, maar schuurt eigenlijk over de bodem. Zo |
17 | kan een waterstroom een spleet in het landschap slijten. Op |
18 | deze manier ontstaan rivieren, maar ook veel watervallen. |
19 | Het water stroomt over een laag gesteente en slijt dat uit. |
20 | Als het dan ineens bij een stuk komt dat veel minder hard is, |
21 | dan gaat het slijten veel snelle r. Zo ontstaan veel |
22 | watervallen. |
![]() Lees: “Dat noemen we een waterval.” (r. 5-6) Wat noemen we een waterval volgens deze tekst? |
genoeg water om een rivier te vormen wat water dat je over een hoop zand giet water dat in een afgrond naar beneden stort |
Lees: “De makkelijkste weg” (regel 7) Waarom heeft het tweede stukje tekst deze titel? |
Omdat water de weg kiest met de minste tegenwerking. Omdat water door een landschap stroomt. Omdat water obstakels tegenkomt. Omdat water van beneden naar boven stroomt. |
Wat is de bedoeling van deze tekst? |
je iets laten doen je iets uitleggen je om iets laten lachen je voor iets waarschuwen |