“En nu?” vraagt Masja.
“Nu moetje de taart nog bestrijken met eigeel. Of een beetje water, dat kan ook.” Masja _____1_____ samen met haar moeder een appeltaart. Haar moeder had per se willen helpen, hoewel ze zich eigenlijk beroerd voelt en nauwelijks kan staan.
“En dan moet hij anderhalf uur in de oven, op 180 graden,” gaat haar moeder verder. Ze probeert opgewekt te kijken, maar Masja ziet aan haar ogen dat ze _____2_____ heeft.
“Waarom ga je niet even liggen, mam,” dringt ze aan. “Ik haal Paultje zo wel op bij Jesse en voor vanavond zal ik macaroni maken.
Dat kan ik heus wel,” zegt ze, als haar moeder wil _____3_____. “Ga nou maar lekker liggen.”
Masja voelt zich schuldig. Ze was dolenthousiast thuisgekomen, want ze had de nieuwe buurjongen weer
ontmoet. Op het tussen pad, vlak voor ze de tuin in fietste.
“Hai!” had hij lachend gegroet. _____4_____ was ze zo slim geweest om “hai” terug te
zeggen. Ineens leek het plan van Terri heel fantastisch. Ze ging een taart bakken en die naar hem toe brengen. En aangezien haar moeder de lekkerste appeltaart van
de wereld maakte, moest zij helpen bakken. Maar stom genoeg had ze er helemaal niet op gelet hoe haar
moeder zich_____5_____.
Onderweg naar Paultje ziet Masja dat het schilderwerk bij de buren af is. Er hangt al vitrage voor het raam. Helaas kun je er bijna niets doorheen zien.
Ze besluit nog voor het eten de appeltaart weg te brengen.
Dan is hij natuurlijk nog warm, maar dan ruikt hij juist heerlijk. Ze ziet het verraste gezicht van_____6_____ al voor zich.
Wat past het best op plaats 1? |
bakt eet koopt snijdt |
Wat past het best op plaats 2? |
dorst pijn plezier Zin |
Wat past het best op plaats 3? |
glimlachen ophouden protesteren toegeven |
Wat past het best op plaats 4? |
Alleen Gelukkig Helaas Toch |
Wat past het best op plaats 5? |
ergerde vermaakte verveelde voelde |
Wat past het best op plaats 6? |
de buurjongen haar moeder Paultje Terri |